08 JANUARY 2021 l RUNNERS' LAB
40 jaar Runners lab | De drijvende kracht achter ons atelier
Hij was er als één van de eersten bij, beschikt over een paar magische handen en heeft ondertussen al alle geheimen van een schoen en zijn zool ontrafeld. Patrick Merckx is het hart van ons atelier. Tijd om hem aan jullie voor te stellen.
Van de atletiekpiste naar het atelier
“Jempi was trainer in de atletiekclub waar ik lid was, dus ik kwam geregeld eens in de winkel over de vloer om met hem mijn trainingschema’s te bespreken”, begint Patrick zijn verhaal. “Er was al iemand in dienst in de werkplaats, maar je merkte dat hij te onzeker was om met de machines en materialen te werken. Als ik langskwam, trok hij aan mijn mouw om hem te helpen. Dat ontging Jempi natuurlijk niet. Zo ben ik er stilletjes aan ingerold.”
Met een opleiding elektromechanica achter de rug en een achtergrond in de bouw, was het niet zozeer de vraag of Patrick met zijn handen kon werken. De vraag was eerder of hij de uitdaging wilde aangaan om de stiel van schoenmaker te leren. Aangezien Patrick nog lang niet weg te denken is uit zijn atelier, spreekt het antwoord op deze vraag voor zich.
“Ik ben vrij handig en dat komt mij in het atelier min of meer van pas. Als er iets met een machine scheelt, dan kan ik direct kijken waar het probleem zit. Ik ben iemand die maar iets moet gezien hebben om het daarna ook zelf te kunnen. Jempi kon mij door zijn opgedane kennis de beginselen van deze ambacht aanleren. De rest heb ik al doende geleerd of door te experimenteren. Ondertussen ben ik hier al 33 jaar aan de slag, en ook daarvoor kwam ik al regelmatig bij Jempi en Lut over de vloer, dus ik heb de groei van Runners’ lab vanaf de eerste rij meegemaakt. Ik heb Koen en zijn broer zien opgroeien. Zo zie ik klein Koentje nog in de zetel liggen en van zijn papfles drinken die tussen de kussens stak, want Jempi moest een klant gaan bedienen en Lut was gaan werken.”
Dubbele garage
Wanneer Patrick terugdenkt aan zijn eerste jaren in het atelier, schiet hij meteen in de lach. De dubbele garage waar hij zich amper kon draaien of keren staat in schril contrast met de grote ruimte die hij nu heeft.
“Door het gebrek aan ruimte werd mijn werkplaats in een dubbele garage ondergebracht. Tot aan het plafond zag je rekken staan met schoenen, materialen en van alles en nog wat. Het kleinste hoekje werd benut. Kon er nog ergens een rekje bij, dan ging dat er ook bij. Met nog een slijpmachine en molen erbij was het puzzelen om alles een plek te kunnen geven. Als je met twee in de werkplaats stond, kon je elkaar amper passeren, zo smal was het daar. Na enkele jaren vroeg Jempi mij om alle hoekjes en kantjes van de winkel op te meten. Ik kwam uit op 200 m². “Dat is goed hé”, zei Jempi, “dan gaan we nu naar een winkel van 600 m².” Met alle ruimte die vrijkwam kon mijn werkplaats eindelijk een werkplaats genoemd worden. Dat klein vernepen hoekje waar je je niet kon draaien of keren was na tien jaar helemaal verleden tijd. Ik liep nog net niet verloren in mijn nieuwe balzaal. Ondertussen heb ik een atelier dat bijna even groot is als de eerste winkel.”


Experimenteren
Het maken van steunzolen is één van de taken waar Patrick zich doorheen de jaren in verdiepte. Hij deinsde er niet voor terug om erop los te experimenteren om steeds maar weer het eindproduct te finetunen.
“Al vrij snel zijn we gestart met het maken van onze eigen steunzolen, een product waar we ondertussen al jaren een patent op hebben. Vroeger was het een hele karwij om steunzolen te maken. We hadden al snel onze eigen leest ontwikkeld, maar dat moest nog altijd geperst worden uit platen en verder behandeld worden. Die platen waren soms een centimeter dik. Ik kan je verzekeren dat je handen je niet bepaald dankbaar zijn als je in zo’n dikke platen moet knippen. Met de stappen die daarna nog volgden erbij, was je al snel 50 minuten bezig voor één steunzool."
"Na enkele jaren kwam ik tot de conclusie dat bepaalde steunen en holtes telkens terugkwamen. Ik begon te experimenteren en maakte zelf ontwerpen voor steunzolen. Zo had ik op een bepaald moment twee types ontwikkeld. Ik moest het enkel nog uitvergroten en hier en daar een beetje bijslijpen, maar het ontwerp was zo goed als klaar. ‘s Avonds tijdens de looptraining deed ik mijn verhaal bij Jempi. Ik zei hem dat ik iets had samengesteld en dat, als we dat zouden laten fabriceren, wij gemakkelijk een half uur per steunzool zouden kunnen uitsparen. De interesse was snel gewekt bij hem. De volgende ochtend kwam ik aan op het werk met de gedachte om mijn werk van de dag voordien voort te zetten, maar mijn ontwerp was nergens te vinden. Ik belde Jempi en hij vertelde mij dat het ontwerp al onderweg was naar de fabriek en dat het diezelfde dag nog in productie zou gaan. Ze waren nog niet tot in detail afgewerkt zei ik hem, ik ben op dat vlak heel perfectionistisch, maar hij antwoordde meteen dat het meer dan goed genoeg was. Ondertussen worden deze modellen al in minstens 60 landen verdeeld.”

Hoe groter de uitdaging, hoe meer voldoening
Ondanks wat velen denken, doet Patrick 101 verschillende dingen op één dag en blijft het lang niet alleen bij steunzolen maken. Variatie heeft hij naar eigen zeggen meer dan genoeg, uitdagingen eveneens. Hoe groter de uitdaging waar hij voorstaat, hoe liever hij het heeft. Voor Patrick is zijn job dan ook een hobby die hij elke dag met passie uitvoert.
“Sommigen denken dat ik hele dagen hetzelfde werk doe. Ik vind net dat ik veel variatie heb. Je gaat mij nooit horen zeggen dat ik ‘moet’ gaan werken. Ik mag gaan werken. Ik weet dat ik sporters kan helpen zodat zij hun hobby kunnen blijven doen en dat boeit mij. Ondertussen heeft een schoen nog weinig geheimen voor mij. Ik kan spikeplaten op schoenen plaatsen, schoenen ophogen om een beenlengteverschil te compenseren, de harde contrefort eruit halen om de achillespees te sparen, noppen van voetbalschoenen veranderen, herstellingen van allerlei type schoenen uitvoeren, schoenen verbouwen en ga zo maar door. Door sponsorverplichtingen moeten sporters vaak een bepaald schoenenmerk dragen. Het gebeurt dan wel eens dat een sporter naar mij komt met de vraag of ik een schoen zo kan ombouwen dat het de look heeft van de schoen die ze moeten dragen, maar met bijvoorbeeld de zool van een ander merk. Zo’n verbouwingen vind ik het leukst. Er komt veel bij kijken en daar haal ik voldoening uit."
"Het meest bijzondere verhaal is zonder twijfel dat van die man met half geamputeerde voeten. Toen ik hem zag binnenkomen zag ik het niet meteen goedkomen. Hij kon met moeite blijven staan, laat staan stappen. Hij had veel moeite om zijn balans te vinden, want door de pijn kon hij enkel op zijn hielen steunen. Ook al zat ik met twijfels, ik wou die uitdaging aangaan. Toen hij uiteindelijk om zijn schoenen kwam, deze aanstak en meteen aangaf dat hij eindelijk pijnloos op beide voeten kon steunen, dan krijg je zoveel voldoening. Zoiets raakt mij en werkt heel motiverend. Ik ben daarna op zoek gegaan naar wat er eventueel nog beter kon, zodat ik hem de volgende keer nog beter kon helpen. Alles kan altijd beter.”


Gezamenlijke passie
Met alle technologische vooruitgangen wordt het moeilijker om te blijven experimenteren. Ondanks alle nieuwe technologieën denkt Patrick niet dat hij snel moet vrezen voor zijn job. Met Abdi naast hem heeft hij alleszins een gelijkgezinde met wie hij een gezamenlijke passie deelt.
“Ondertussen kan ik 1001 soorten zolen maken, dus het meeste van mijn kennis heb ik doorheen de jaren al benut. Toch zal er over de jaren heen naar mijn gevoel nog veel veranderen. Eigenlijk zijn we daar in zekere zin al mee bezig. 3D-geprinte schoenen waar de steunzool ingebouwd zit, lijkt mij de toekomst. Schoenen die echt op maat van de klant gemaakt zijn. Dit project loopt al langer en lijkt mij iets wat over vijf jaar op de markt kan liggen. Ondanks al deze vooruitgang denk ik dat een ambacht als deze altijd zal blijven bestaan. Het zal alleen niet makkelijk zijn om iemand alles op een jaar tijd aan te leren. Er zit zoveel kennis achter. Niet dat ik al veel aan mijn pensioen gedacht heb, want ik zou het moeilijk vinden om alles los te laten. Ooit zal het toch eens nodig zijn om nog iemand op te leiden."
"Ik heb Abdi gelukkig al jaren naast mij. Ik kende Abdi eveneens via de atletiek en je merkte meteen dat het een goede en bereidwillige jongen is, dus ik vond het niet erg om hem op te leiden. In de beginjaren ging ik ook vaak met hem mee naar loopwedstrijden. Ik weet nog goed hoe ik hem voor een bepaalde wedstrijd de tactiek uit de doeken deed. “Ik ben kapot als ik dat doe”, reageerde hij onzeker als hij was. Tijdens de wedstrijd voerde hij dan toch tot op de letter mijn plannetje uit. Je moest gezien hebben hoe hij uit de bocht kwam. Zijn tegenstanders stonden precies stil door de versnelling die hij bovenhaalde. Er was net een verspringer aan het aanlopen naar de zandbak en Abdi liep hem gewoon voorbij, en dat tijdens een 5.000m. Jempi stond zelf vol verbazing toe te kijken, een heel plezant moment! Het is leuk om na al die jaren op de atletiek, ook op de werkvloer onze verhalen uit te wisselen.”

Verdienstelijke atleet
Patrick was in het verleden zelf een heel verdienstelijke atleet. Die passie voor het lopen is nog altijd aanwezig. Is Patrick niet aan het werk, dan is de kans groot dat je hem al lopend in het Waasland of de Ardennen tegenkomt.
“Op mijn tiende ben ik zelf begonnen met atletiek. Ondertussen loop ik dus al bijna vijftig jaar. Ik ben nooit gestopt. Doorheen de jaren schoof ik van de middenmoot op naar voren. Vroeger liep ik twaalf keer in de week. Soms kwam ik aan op het werk om voor mijn uren te gaan lopen en dan stond er zes man aan de deur om mee te gaan. Ik liep wekelijks 150 tot 170 kilometer per week. Er was eens één week bij waarbij ik 270 kilometer haalde en dan moesten ze mij nog zeggen dat het genoeg was. Ik kon eigenlijk dagelijks een marathon onder de drie uur afleggen, want dat was mijn duurlooptempo. Mijn snelste marathon liep ik in 2u26, al ben ik er zeker van dat ik het tijdens één bepaalde wedstrijd in mij had om 2u17 te lopen. Ik liep toen jammer genoeg iets te roekeloos en kon daardoor fluiten naar mijn tijd dik onder de 2u20. Ondertussen ben ik met competitie gestopt. Nu loop ik voor de gezondheid en om mij te amuseren. Ik geniet op zo’n moment echt van de natuur. Ik doe niets liever dan in het bos te lopen, zonder muziek weliswaar, zodat ik de vogels kan horen fluiten en de wind hoor blazen. Ook het traillopen is iets wat ik met veel plezier doe.”
Tags:
since1980,
40jaar
Deel dit artikel